Den Bramel (Vorden)

Op deze pagina vindt u informatie over Den Bramel.

Ligging

Aan de Almenseweg 47 te Vorden

Ontstaan

Het huis word genoemd in 1396.

Geschiedenis

Ten noorden van Vorden staat links van de Almenseweg Den Bramel, vanouds "de Hoff te Bramel met synen tobehoren", in de buurtschap Veldwijk. In 1396 komen we hier Gerrit van (den) Bramel tegen, wiens familie ook wel Van Brameren genoemd werd. Wanneer Andries van Bramel in 1524 het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heeft, blijkt dat zijn dochter Mechtelt het goed erft, hoewel zij een broer Willem heeft. Vermoedelijk was Willem een bastaard en wordt daarom uitgesloten, ook als zijn zuster bij testament haar tante Jutte van den Bramel bij testament begunstigt, die in 1536 beleend wordt met het goed.
Tante is kloosterling en Lenzo Vehr behartigt haar zaken en wordt twee jaar later met Den Bramel beleend. Lenzo's achterkleinzoon Willem heeft zich waarschijnlijk beziggehouden met de bouw van een nieuw huis, mogelijk met gebruikmaking van ouder muurwerk, maar hij zal zijn financiële draagkracht danig overschat hebben, want hij steekt zich diep in de schulden. In 1674 moet hij Den Bramel overdragen aan zijn schuldeiser Johan van Hasselt, maar die afstand is blijkbaar niet doorgegaan en Van Hasselt kan zich eerst in 1685 definitief eigenaar noemen. Zijn zoon Dr.Johan van Hasselt zal het huis de tegenwoordige omvang hebben gegeven, zo omstreeks 1725.
Ruim een eeuw later, in 1797, wordt het goed beleend Mr. Jan Reinier ten Behm Wentholt, schoonzoon van de laatste Van Hasselt, maar dit is niet zo maar vanzelf gegaan, want al in 1793 werden de voorwaarden van overdracht getekend. Waarom Den Bramel aan hem werd overgedragen is niet bekend, maar een feit is, dat hij al een jaar later de hele zaak transporteert op Johan Frederik Nering Bögel, die het in 1804 voor gezien houdt en het goed overdoet aan George Frederik Kummich.
Kummich overleed ongehuwd in 1811, zijn bezit nalatende aan zijn moeder Margaretha Magdalena Ulrica Anderson, die het in 1824 weer verkocht aan het echtpaar Carel Jan Julius Storm van 's Gravesande en Anna Maria van Poppenhuijsen. Hij overleed in 1853, zij in 1857 en den Bramel vererfde op hun oudste zoon, Jhr. Imilius Frederik, die in 1863 huwde met Ernestine Amoena Sophia barones van Heeckeren van Waliën.
Dan krijgt het huis zijn tegenwoordige aanzien. Eerst wordt in 1868 op de plek van een tamelijk onaanzienlijk uitbouwsel een gebouw met een neo-renaissance trapgevel gezet en in 1881 werd het huis voorzien van een met leien gedekt dak met daarop het daktorentje. Toen moet ook de dubbele stoep verdwenen zijn en werd de mooie zandstenen ingangspartij aan het oog onttrokken door een neo-gotisch voorportaal, gekroond met een spitsje. Bij deze verbouwing moet gebruik gemaakt zijn van de afbraak van een kerk. De dakruiter heeft een klok met opschrift "Soli Deo Gloria" 1735, het spitsje een windwijzer met daarin uitgezaagd een haan en de koepel op het voorplein bezit een aantal onderdelen van een kerkorgelfront.
Het echtpaar Storm overleed kort achter elkaar, hij in 1891, zij in 1892 en aangezien er nogal wat erfgenamen waren, moest besloten worden tot verkoop. In 1897 werd het landgoed in percelen verkocht en het huisperceel met enige grond werd verworven door Heinrich Thate ten behoeve van zijn zoon Wilhelm Julius. Beide echtparen, Storm van 's Gravesande en Thate hebben het landgoed uitgebreid en gewijzigd. In 1994 kwam Den Bramel met 28 hecatre grond in bezit van mevrouw T. Blom-Thate.
In 2004 zijn huis en theekoepel gerestaureerd, inmiddels is ook het koetshuis hersteld.

Eigenaar/Bewoners

Mevrouw T. Blom - Thate

Huidige doeleinden

Privé bewoning

Toegankelijk

Landgoed is overdag toegankelijk, direct omgeving huis niet
Foto's
Bronnen Jan Harenberg -  "Eens bolwerk van de adel, kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers"
Catharina van Groningen - "Kastelen in Gelderland" blz.145-147