De Heest (Lochem)

Op deze pagina vindt u informatie over De Heest.

Ligging

De Heest 3 te Lochem

Ontstaan

Vijftiende eeuw

Geschiedenis

Om een indruk te krijgen hoe een havezate er aanvankelijk uitgezien kan hebben, zou een bezoek aan De Heest, gelegen ten oosten van Lochem en aan de zuidzijde van de Berkel zeer leerzaam kunnen zijn. Daar vinden we een laag huis, lijkend op het voorhuis van een hereboerderij, de oorsprong van menige havezate. Helaas zijn er twee problemen. Ten eerste is De Heest niet te bezoeken en ten tweede heeft het goed nooit de status van havezate gehad, hoe zeer de eigenaren er ook moeite voor gedaan hebben.
Het huidige huis is gebouwd in een winkelhaak en een deel daarvan is vermoedelijk zestiende-eeuws.
Oorspronkelijk betrof het hier een horig goed, doch de katerstede zou in 1449 gevrijd zijn door Wolter van Keppel, telg uit geslacht dat veel bezittingen in de omgeving van Lochem gehad heeft. Wolter's zoon Herman of diens weduwe verkocht het goed in 1517 aan Wolter de Rode van Heeckeren.
Het goed komt in een andere familie, wanneer een Petronella de Rode van Heeckeren in 1649 trouwt met Arnold van Apeldoren. De enig overgebleven dochter uit dit huwelijk raakte verliefd op haar veel oudere oom Hendrick Johan van Apeldoren, die een echte vrouwenversierder geweest moest zijn met al drie eerdere huwelijken op zijn naam. Het stel trouwde niet, maar hokte samen, dit tot ergernis van de familie. Hij wist Petronella zo ver te krijgen dat De Heest in 1683 op zijn naam gezet werd. Hun uitspattingen leidden ertoe dat zij het landgoed in 1704 per advertentie in de Amsterdamsche Courant te koop gezet hebben, zonder resultaat te boeken overigens.
Hendrik Jacob van Nagell, heer van Ampsen, werd koper in 1720 en hij liet De Heest in 1742 na aan zijn dochter Clara Elisabeth, douairière Christiaan Carel van Lintelo van De Ehze. Eén van de dochters uit het laatste huwelijk huwde Adolph Jacob van Heeckeren van Nettelhorst en bracht het goed in diens familie.
De laatste Van Heeckeren van de Heest heeft slechts twee dochters, die met twee broers Van Voorst van Beesd in het huwelijk traden. De langstlevende verkocht het gemeenschappelijk bezit in 1937 aan Dr.Johan de Mol van Otterloo, echtgenoot van jonkvrouwe Jacoba Wilhelmina Henriette Feith. Diens nazaten hebben nog steeds bemoeienissen met het landgoed.
Vermoedelijk is het huis vanaf 1720 nooit door de eigenaar, die altijd elders zetelde, bewoond geweest, maar werd het verhuurd. Een zeer illustere huurder in 1768 was "Zijne Doorl.(uchtige) Hoogheid de Prince Adolphe van Hessen Philippstal, colonel ten dienste dezer Lande."
En een wel heel opmerkelijke huurder was "Pim" Noothoven van Goor, die het huis van 1906 tot en met 1910 huurde. Hij had als zo velen fortuin gemaakt in de Oost en keerde naar Nederland terug om verder van een onbezorgd leven te genieten. Zijn terugreis ging via Parijs, waar hij de beroemde danseres Isadora Duncan leerde kennen. Zij volgde hem naar De Heest die hij gehuurd had en speciaal voor haar liet hij het koetshuis herbouwen tot appartement. Het huis zelf liet hij geheel wit schilderen en liet de trapgeveltjes bouwen, alsmede de toren, die de koper van 1937 overigens weer liet afbreken. In 1908 verrees het koetshuis.

Eigenaar/Bewoners

Familie De Mol van Otterloo

Huidige doeleinden

Privé bewoning

Toegankelijk

Huis en tuin zijn niet toegankelijk
Foto's
Bronnen Jan Harenberg -  "Eens bolwerk van de adel, kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers"